In de gymles komen steeds meer dubbeltaken aan bod. Dit houdt in dat een kind twee of meer dingen tegelijk moet gaan doen. Denk aan balsporten, tikspelen etc. Er lopen veel kinderen door elkaar die je in de gaten moet houden, maar je moet ook nog rennen en die bal vangen. Voor sommige kinderen is dit te veel. Een kind moet over voldoende vaardigheden beschikken en deze ook nog eens automatiseren zodat de aandacht niet nodig is om bijvoorbeeld te kunnen rennen.
Kinderen met onhandigheid in de motoriek hebben hier vaak veel moeite mee. Voor hen is het zinvol nieuwe vaardigheden te oefenen en vaak te herhalen zodat ze deze eigen kunnen maken.
Angst in bewegen kan voorkomen omdat een kind weet dat hij de taak nog niet goed kan uitvoeren of door een andere oorzaak. Middels een motoriek test is dit in kaart te brengen en kan de kinderfysiotherapeut zien of behandeling zinvol is of dat het kind wellicht beter geholpen kan worden door een andere discipline.
Zwemmen is een van de moeilijkste vaardigheden die een kind moet leren. Je moet de juiste spiergroepen gebruiken waarin voldoende kracht moet zijn. Daarnaast is coördinatie tussen amen en benen. Tegelijkertijd moet jo ook nog op je ademhaling letten en je buikspieren aanspannen.
Ook fietsen is een vaardigheid die alles tegelijk vraagt. Je hebt evenwicht nodig om op je fiets te blijven zitten en timing om weg te kunnen fietsen. Je handen moeten sturen terwijl je benen trappen en dan is het ook nog fijn als je even het verkeer in de gaten kan houden.
Zwemmen en fietsen zijn dan ook vaak moeilijk voor kinderen met een onhandige motoriek.
Ook de groep kinderen die moeite heeft met balans handhaven hebben moeite om in de gymles mee te doen. Ze hebben moeite om hun buikspieren, rugspieren en bilspieren in de juiste verhouding actief te maken. Wanneer je moeite hebt met je balans kun je moeite hebben met onder andere hinken, springen en rennen maar ook met ballen vangen en gooien en met het zitten aan tafel om te leren schrijven.