Onze zintuigen nemen de hele dag prikkels op (gehoor, aanraking, evenwicht, reuk en visus) en verwerken deze. Sommige kinderen hebben een minder adequate manier van verwerken waardoor ze problemen in hun dagelijks leven ondervinden.
Veel voorkomende hulpvragen:
- Moeite met concentreren: afgeleid door de omgeving of juist bijna in slaap vallen.
- Veel wiebelen, friemelen, dingen in de mond stoppen.
- Veel vallen door onoplettendheid, veel blauwe plekken.
- Moeite met inslapen.
- Na een dag school thuis uitbarstingen van woede /energie/ emoties.
- Bang voor hoogtes, niet over de kop willen.
- Extreem veel beweging en hoogtes opzoeken, vaak op de kop hangen.
- Overzicht kwijt zijn op werkbladen en in hun schrift.
- Alles kwijt zijn en moeite hebben iets in een la terug te vinden.
- Kinderen die aanraking vervelend vinden: haren wassen, tanden poetsen, labeltjes die kriebelen of niet in de rij willen staan.
- Last van harde geluiden en of fel licht.
- Hoofdpijnklachten en vermoeidheidsklachten.
Vaak is het een combinatie van hulpvragen die maakt dat een kind niet goed kan functioneren thuis of op school. (Lees meer…)
Samen met ouders en kind wordt de hulpvraag in kaart gebracht. Vaak zijn de problemen ook school gerelateerd en is een schoolobservatie nodig om de puzzel verder in te vullen. Vanuit daar worden adviezen gegeven of oefeningen gedaan. Afhankelijk van de vorm en mate van problemen zullen oefeningen dan wel alleen advisering nodig zijn.